In Agile en Scrum gebruiken teams Story Points om het werk te schatten, zonder vast te zitten aan uren of dagen. Dit helpt bij betere planning en geeft een realistischer beeld van de hoeveelheid werk per Sprint. Maar hoe werkt het precies? En hoe bepaal je de juiste Story Points voor een User Story?
Story Points zijn een relatieve maatstaf om de complexiteit, inspanning en onzekerheid van een backlog item te bepalen. In plaats van exact te zeggen “dit kost 8 uur”, vergelijkt het team backlog items met elkaar en kent ze een puntenscore toe.
De inschatting is gebaseerd op:
Vergelijking: Story Points schatten
"Dit kost 4 uur" (uren) VS "Dit is een 3" (vergeleken met andere Stories) (Story Points)
"Deze taak is 16 uur werk" (uren) VS "Dit is een 8, want het is complexer dan de vorige Story van 5" (Story Points)
Een populaire techniek waarbij teamleden elk een kaart met een Story Point-waarde kiezen en tegelijk laten zien. Bij grote verschillen bespreekt het team waarom en komt men tot een gezamenlijke inschatting.
Veel teams gebruiken de Fibonacci-reeks omdat:
Story Points
Betekenis
1: Heel klein, nauwelijks werk
2-3: Kleine, eenvoudige taak
5: Gemiddeld, redelijk wat werk en enige complexiteit
8: Groot, complex en mogelijk onduidelijkheden
13+: Te groot, waarschijnlijk opknippen
Door een paar eerdere User Stories als referentie te nemen, kunnen teams nieuwe Stories sneller inschatten. Bijvoorbeeld:
Voorbeeld van Velocity:
Sprint 1: 24 Story Points afgerond
Sprint 2: 27 Story Points afgerond
Sprint 3: 26 Story Points afgerond
👉 Gemiddelde Velocity = 26 Story Points per Sprint