In Agile-omgevingen als Scrum of Kanban heb je vaak veel ideeën en verbeterpunten die je uiteindelijk wilt realiseren. Om te voorkomen dat je verdwaalt in een brij aan losse user stories, werk je met epics en features. Deze geven samenhang aan je backlog en helpen je om het grote plaatje te bewaren. Bij Spark Academy merken we dat teams die deze structuren goed gebruiken, beter prioriteren en sneller tot waardevolle resultaten komen.
Een epic is een grootschalige, vaak complexe user story die je niet in één sprint kunt afronden. Je kunt het zien als een overkoepelend doel of thema, zoals ‘gebruikers kunnen online betalingen doen’ of ‘een nieuwe mobiele app voor alle klanten’. Een epic is te groot om direct op te pakken; daarom verdeel je hem in kleinere brokjes (features of user stories) die hanteerbaar zijn voor het team.
Features zijn concrete delen van functionaliteit die voortkomen uit je epics. Stel je hebt een epic ‘online betalingen’: daarbinnen zou je features kunnen hebben als ‘betalingsopties selecteren’, ‘betaalscherm optimaliseren’, of ‘betalingstransacties loggen’. Deze features zijn nog steeds relatief omvangrijk, maar overzichtelijker dan de hele epic in één keer.
Een epic dient als een paraplu voor aanverwante features en user stories. Zo krijg je een hiërarchie waarin epics het grote doel vertegenwoordigen, features middelgrote onderdelen beschrijven en user stories de gedetailleerde taken die je in een sprint kunt oppakken. Dit helpt je om:
De Product Owner is formeler verantwoordelijk voor het beheer van epics en features, maar de Scrum Master kan faciliteren:
Epics en features brengen structuur in je productontwikkeling en zorgen dat je team niet overweldigd raakt door een enorme backlog. Door grote doelen op te knippen in behapbare delen, blijf je grip houden op de voortgang en kun je sneller inspelen op veranderingen. Dat is de kern van wendbaar werken: stap voor stap leveren én leren, terwijl je de grote lijn in zicht houdt.